- waaien
- {{waaien}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [blazen] blow2 [door de wind bewogen worden] blow ⇒ be blown3 [wapperen] wave ⇒ fly♦voorbeelden:1 er waait een storm • there's a storm blowing2 er woei een vuiltje in mijn oog • a speck of dust blew into my eyede pannen waaien van het dak • the roof tiles are being blown off the roof¶ laat maar waaien • let it goeen laat-maar-waaienpolitiek • a laissez-faire policyII 〈onpersoonlijk werkwoord〉1 [optreden van het verschijnsel wind] blow ⇒ 〈hard〉 storm♦voorbeelden:1 het waait hard • it's very windy
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.